vrijdag 17 oktober 2008

Joe

Het is 07.08 uur. Een willekeurige donderdagmorgen, ergens in Hilversum. Vrouw-met-baan heeft net de voordeur dichtgeslagen, dochter-van-13 staat een half uurtje onder de douche, tienerzoon slaapt luidruchtig door (altijd de eerste uren vrij, hoe-die dat flikt begrijp ik niet) en vader zit op de rand van het bed, terwijl zijn tenen hun ochtendgynastiek doen. De wekkerradio doet zijn best om het vernieuwde format van de nieuwszender nou eindelijk eens lekker uit de luidspreker te persen.

Sluimerend in Toscane, doelloos dobberend in de Cariben of bouwend aan uw nieuwe toekomst in Letland of Rotorua bent u ’s morgens vroeg waarschijnlijk met hele andere dingen bezig. Maar wij niet. Zo komen wij, de Veenendaaltjes, meestal op gang. Geleidelijk en apart; vóór tienen hebben wij weinig met elkaar te maken.

De wekkerradio doet verslag van het laatste televisiedebat tussen Barak Obama en John McCain. Ik blijf er al jaren niet meer voor op. Maar op de radio wil ik, de dag erna, best graag een stukje nagenieten. Ene Joe speelt een grote rol in het debat. Joe de Loodgieter. Hij wordt door McCain héél vaak van stal gehaald als een soort poppenkastpop, door wiens mond McCain al zijn kritiek op Obama kan ventileren, alsof de kiezer zelf aan het woord is.

Zoiets dus, hadden de campagnestrategen van McCain bedacht. De oude baas deed braaf wat hem voor gezegd was. Joe the Plumber this, Joe the Plumber that... Wel 24 keer. Ik krijg echt het gevoel dat ik naar Radio Sesamstraat zit te luisteren.

Dochterlief heeft de douche inmiddels verlaten. Ik hoor haar kamerdeur sluiten. Nu kan ik rustig de badkamer in, zonder het risico van een wederzijds confronterende ontmoeting wegens uitpuilende of ontluikende lichaamsrondingen, waar wij beiden zelf het meest last van hebben. Terwijl de hemel zich opent boven Hilversum, en een wolkbreuk van onze luie straat een woeste rivier maakt, stap ik onder die vertrouwde warme badkamerbui, die elke morgen de laatste restjes slaap wegspoelt.

Nauwelijks afgedroogd en half aangekleed hoor in mijn dochter roepen, op dat dwingende toontje dat ze onbewust, waarschijnlijk geheel genetisch van haar moeder heeft meegekregen. “Pap kom ‘s!” Wat is er dan, probeer ik. Maar ik hoor mijn vrouw, soeverein en dwingend: “Je moet nú komen.” Ik stap naar buiten en volg haar blik, naar de werkkamer. Of beter, naar het plafond van de werkkamer. Daar hangt een lamp met een soort omgekeerde matglazen fruitschaal eronder, waar langzaam maar onmiskenbaar water in druppelt.

Mijn dochter heeft aan haar meldingslicht voldaan en verdwijnt uit beeld. Ze heeft waarachtig wel iets belangrijkers te doen. Ik staar verbijsterd naar het plafond. Water en stroom, maar nog geen kortsluiting. Ik doe het licht uit. Onderzoek met zaklantaarn wijst uit dat het dak ergens lekt en dat het water langs listige, onpeilbare wegen in het plafond van de tweede verdieping een uitweg zoekt.

Ik bedek de zoldervloer met handdoeken en ga telefonisch op zoek naar hulp. Een uur en twee pagina’s Gouden Gids later ben ik nog niet veel verder. Op zo’n moment wil je, als je zelf geen plumber bent, graag de beste vriend van Joe zijn. Even tussendoor, Joe. Noodgevalletje.

Maar in Nederland lukt dat niet. Al lang niet meer. Toen ik 7 jaar geleden met mijn gezinnetje terugkeerde na een paar heerlijke jaren in Vlaanderen, leerden we een harde les. De loodgieter in Nederland komt als hij daar zin in heeft en anders niet, meneer. Dat klusje van mij is de moeite niet waard. Misschien heeft hij over een week of zes even tijd. Maar meestal laat hij niets meer van zich horen. Werk zat, loodgieters niet. Zucht. Waar is Joe als je hem nodig hebt?

1 opmerking:

  1. En zo zien wij het effect van de remmende voorsprong. Ooit, toen we nog geen geld hadden en in heel kleine huizen in een binnenstad woonden, liepen we naar het buurtcafé, lieten een biertje tappen, verzuchtten dat het ons weer niet meezat en hadden binnen vijf minuten een loodgieter danwel bitumuteuze dakdekker gestrikt die een halfuurtje later meeliep naar onze kleine woning om dat klusje even te fiksen. Voor een paar biertjes. It was long ago and it was far away... Er zit tegenwoordig niets anders op dat dat wij onze rijkdom zelf dragen, heer Veenendaal. Armoede is het

    BeantwoordenVerwijderen