donderdag 29 november 2007

Roeptoeter

Ik las de avondkrant en keek met een half oog tv. Zonder geluid, lekker rustig. De verslaggever hield een opgewonden betoog en wendde zich tot een politicus. De blonde manen en vierkante kin van Geert Wilders vulden het beeld. Ik kon de aanvechting om het geluid aan te zetten gemakkelijk onderdrukken. Terwijl Wilders sprak werd de kijker getrakteerd op beelden van de Koran, de aanslag van 11 september en de moord op Theo van Gogh.

Het beeldverhaal sprak boekdelen. Heilige boekdelen. Koran = islam = haat = terrorisme. Hé, zijn dat geen leuke ingrediënten voor een mooie film? Jawel, dat had Geert zelf ook al bedacht en daar ging het tv-gesprekje over. Nederland houdt zijn hart vast want Wilders laat een film maken over de islam! Niet origineel, maar wel een bewezen probaat middel om de moslimgemeenschap weer eens flink in de gordijnen te jagen. Vraag dat maar aan Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh. Hun film Submission bleek zo explosief dat niemand ‘m in huis durft te hebben, laat staan vertonen.

Hoe ver kan je als politicus gaan om zieltjes te winnen en jezelf keer op keer in de publiciteit te wringen? Heel ver, zo blijkt. Wanhopig surfend op de wegebbende schokgolven van 11 september, Pim Fortuyn en Theo van Gogh roept Wilders steeds rabiatere teksten. De Roeptoeter, zo wordt hij genoemd in kringen van zijn oud-collega’s van de VVD. Zo stelde hij onlangs een heus tien punten tellend deltaplan voor om de invloed en aanwezigheid van de islam in Nederland terug te dringen. En de volgens hem ‘fascistische’ Koran, die louter geweld zou prediken, moest verboden worden.

En ziet, het werkt. Wilders’ Partij voor de Vrijheid, goed voor negen zetels in de Tweede Kamer, staat in de laatste peilingen op veertien, één meer dan de VVD waar de Roeptoeter vandaan komt. Het zal dus wel kinnesinne zijn, maar deze week hoorde ik dat een prominente VVD’er heeft gezegd dat Wilders helemaal niet meer bedreigd wordt en dus al die beveiligingsmensen om zich heen naar huis kan sturen. Om dat te voorkomen zou hij steeds wildere dingen over moslims roepen.

Het zou een verklaring kunnen zijn, maar de prijs die een mens voor permanente persoonsbeveiliging betaalt lijkt me te hoog. Zelfs voor Wilders. Wel rijst de vraag wat hij hemelsnaam de volgende keer zou moeten doen om het schokeffect in stand te houden. Het zou me niet verbazen als Geert stiekem tekenlessen volgt om volgende maand een paar schokkende cartoons te publiceren waarop te zien is hoe Mohammed in compromitterende omstandigheden wordt betrapt in een Nijmeegse fietsenstalling.

Misschien is dat niet eens nodig. Geert Wilders ìs eigenlijk al een cartoon. En als het niet zo kwetsend was voor honderdduizenden landgenoten, was het nog grappig ook. Maar als ik een vredelievende moslim was, zou ik na een paar minuten Wilders op tv mijn koffers pakken voor een leerzame doe-vakantie op een afgelegen plek in de bergen van Pakistan. Of nee, erger nog. Ik zou helemaal niks doen en vreedzaam doorgaan met mijn leven, om zo zijn ongelijk te bewijzen. Dàt zou Wilders pas pijnlijk treffen.

maandag 5 november 2007

De Denkers van Singer

Je zou het eigenlijk moeten zien, maar ik zal proberen het beeld te beschrijven. Op pagina 7 van het dagblad Trouw stond woensdag een foto van twee bezoekers van het Singer Museum in Laren, die vol afgrijzen staren naar een verminkt beeld. Het gaat om een bronzen kopie van De Denker van August Rodin, een van de zeven bronzen beelden die een week eerder uit de beeldentuin van het museum waren geroofd. Het beeld is zwaar beschadigd teruggevonden en uit woede door de museumdirectie in al zijn geschonden pracht tentoongesteld.

In een poging het beeld tot verkoopbare hompen brons te reduceren, hebben de dieven een slijptol in het voorhoofd van De Denker geplant, waarmee ze een centimeter dikke gleuf richting nek hebben gezaagd. Als een bizar petje hangt het schedeldak boven de rest van het hoofd, slechts gesteund door een paar centimeter bronzen nekhaar.

Een opmerkelijk plaatje, maar het werd pas beeldrijm door het berichtje dat er per ongeluk – of niet - naast was gezet: “Ophef over brein van overleden 115-jarige vrouw”. Het bericht gaat over de hersenen van de Hendrikje van Andel-Schippers, die in 2005 op de genoemde, extreem hoge leeftijd overleed. Hendrikje, bij leven de oudste vrouw ter wereld, had haar lichaam ter beschikking van de wetenschap gesteld. Een Groningse professor die Hendrikje’s hoofd heeft onderzocht concludeerde deze week dat ze ondanks haar jaren nog beschikte over een perfect functionerend brein. De oude Alzheimer was haar volkomen vergeten.

De ophef ging over het feit dat de hooggeleerde Groninger deze gegevens niet had mogen publiceren, omdat dat postuum de privacy van Hendrikje zou schenden. Niet over het feit dat ook hij een zaag in een voorhoofd heeft gezet. Dat is namelijk wetenschap, en wetenschap is geen kunst.
Trouwens, waarom zou Hendrikje anders haar lichaam ter beschikking hebben gesteld? Toch niet om die prachtige conclusie in een Groningse kluis te bewaren, neem ik aan. Maar goed.

Als het niet zo onherroepelijk was zou ik – louter op wetenschappelijke gronden - wel eens de slijptol in het voorhoofd van de bronsdieven willen zetten. Want het zou me zeer verbazen als er veel substantie onder die hersenpannen werd aangetroffen. Zeven beelden roofden ze, louter voor het brons. Het 105 jaar oude pronkstuk van Rodin, dat volgens kenners niet meer te repareren valt, had hooguit een paar honderd euro aan metaalwaarde opgeleverd. Ten minste, áls de dieven al een opkoper hadden kunnen vinden die er zijn vingers aan had willen branden. Vandaar hun poging om het beeld in kleine stukjes te zagen en – vermoedelijk – te smelten.

Allemachtig, wat een werk voor een paar honderd euro. Zeker als je daar de planning en de nachtelijke uren van de roof nog eens bijrekent. Dat levert een uurtarief op waar je vandaag de dag geen loodgieter meer voor kunt krijgen.

De directie van het Singer Museum luchtte haar woede treffend geformuleerd in een persbericht: “De brute behandeling die het unieke historisch bronzen beeld ten deel viel, vanuit de kennelijke interesse in niets anders dan het materiaal, tekent de stompzinnigheid van de daad.”

Nee, echte denkers zijn het niet, die bronsdieven. Dat had Hendrikje ze nog haarfijn kunnen uitleggen.

donderdag 18 oktober 2007

Trots op Nederland

Mijn God heb meelij met mij en dit arme volk. Die beroemde laatste woorden van een oude BN’er schoten me door het hoofd toen Rita Verdonk deze week aankondigde dat ze premier van Nederland wil worden. Als voertuig voor die ambitie gaat ze de beweging Trots op Nederland oprichten. Ook dat nog. Dit arme volk heeft al zoveel moeten doorstaan. De Spanjaarden en de Duitsers, de woeste zee, de verloren finale van 1974, vier kabinetten-Balkenende. En nu dit…

Als een majesteit ontving ze woensdagavond de dames en heren van de pers in het Haagse perscentrum Nieuwspoort. Eén voor een, en allemaal tien minuten. Niet tegelijk, want dat kan lastig worden, zo wist ze nog van haar gloriedagen als onversaagd minister voor Vreemdelingenzaken. IJzeren Rita was als bewindsvrouw even geliefd als gehaat, met haar stoere oneliners en onvermurwbare optreden. Maar als de Tweede Kamer haar het vuur aan de schenen legde, blonk ze slechts uit in herhaling en geschutter.

Ach ja, die volksvertegenwoordigers. Lastige lieden, die zeuren over onvolledige informatieverstrekking door de minister, die soms niet eens Nederlander bleken te zijn en die een motie van afkeuring tegen haar durfden aan te nemen. Tegen haar! Rita Verdonk! Wisten ze dan niet dat ze heel veel aardige briefjes en mailtjes van de kiezers kreeg? Wacht maar!

Ze deed een gooi naar het lijsttrekkerschap van haar VVD maar verloor die strijd van Mark Rutte, tot haar eigen verbijstering. Een meerderheid van haar eigen partij had liever een ander, hoe was dat nou mogelijk? Toen de stembureaus vorig jaar gesloten waren haalde ze alsnog haar gram. Een dikke 600.000 kiezers hadden Verdonk een voorkeursstem gegeven, meer dan lijsttrekker Rutte. Zo, die zat. En nou mocht ze toch eindelijk wel partijleider worden, toch? Nee dus, de partij besliste anders. Opmerkelijk misschien, maar geheel binnen de regels van een democratische partij.

Bijna een jaar wist Rita zich te schikken in haar rol als doodgewoon kamerlid, zachtjes knagend aan de stoelpoten van haar partijleider. Toen barstte de bom en werd ze uit de fractie geknikkerd, en daarna zelfs uit de partij. En eindelijk was daar de ruimte die haar tomeloze ambitie zo ontbeerde.

Die 600.000 voorkeurstemmen zijn Rita volledig naar het hoofd gestegen, alwaar zij ruim voldoende leegte vonden om zich permanent te nestelen. Het volk wil haar, Rita, daar is ze vast van overtuigd. En als het volk dat wil, dan is zij de beroerdste niet. Daar heeft ze heel goed over nagedacht. Ze wordt de eerste vrouwelijke premier van Nederland!

Hoe dat moet gebeurden weet ze ook. Er komt een Beweging onder de naam Trots op Nederland, want daar kan niemand tegen zijn. En in die beweging komen alleen maar mensen die zij zelf heeft uitgezocht. En het volk mag donateur worden. Geen lid, want leden willen invloed en dat kan lastig zijn. En later wordt die beweging een partij, met Rita Verdonk als lijsttrekker. Unaniem gekozen, dat staat vast.

En wat wìl die beweging dan, zo wilden de persmuskieten woensdag weten. Nou, die beweging wil de files opheffen, de ouderzorg verbeteren en wil een stevig immigratie- en integratiebeleid, zei Rita. Maar dat is oude koek! Daar wordt al járen over gesproken in de Kamer, zo durfde een verslaggeefster van Het Journaal tegen te werpen. Jazeker, zei Rita triomfantelijk, met dat minzame lachje rond de mondhoeken. Maar dat was nou precies het verschil. Anderen praten er alleen maar over, zij gaat het oplossen!

Wat een simplisme, wat een minachting van onze democratie, wat een onderschatting van ons gezond verstand. Een vrouwelijke premier? Het zal eens een keertje tijd worden. Maar deze niet, alstublieft.

vrijdag 27 juli 2007

Schone schijn

Een schone column moest het worden. Daar waren de directie en de hoofdredactie van dit prachtige medium heel duidelijk over geweest. Als de Zaterdagcolumn ook nog maar een sprankje hoop op overleving zou hebben, zou-ie honderd procent puur en origineel moeten zijn. Boven elke twijfel verheven, bestand tegen iedere vuige verdachtmaking, volledig op eigen kracht geschreven. Zo niet, dan zou de stekker er uit gaan. Onherroepelijk.

En daar zit je dan, achter je computer. Glaasje water en bruine boterham erbij, wachtend op inspiratie. Een kopje koffie zou best lekker zijn, maar ja. Cafeïne. Dat schijnt nogal een heftige invloed te hebben op de hersenactiviteit en dat kan dus niet. Stel je voor dat er iemand binnenstapt voor een onaangekondigde controle.

Nee, dit nieuwe regime valt behoorlijk tegen. Maar eerlijk is eerlijk, we hebben het aan onszelf te danken. Wij, columnisten. Jarenlang hebben we de schandalen genegeerd, tientallen waarschuwingen in de wind geslagen. Onverdroten schreven we door aan de prachtigste pennenvruchten, waarvoor wij inspiratie vonden in betrouwbare, maar onnatuurlijke bron. Wat kon het ons schelen? Niemand zou erachter komen. En we deden het niet voor onszelf, toch? Het ging er om dat de columns er beter van werden.

Ach ja, vroeger, toen we nog niet beter wisten, toen lachte iedereen er om. Om die dinosauriërs van de journalistiek, die zopen, rookten, blowden, spoten en slikten tot ze er letterlijk bij neervielen, waarna andere, zwaar benevelde collega’s weer een prachtig in memoriam bij elkaar logen en overgingen tot het genotmiddel van de dag. Jaar in, jaar uit.

Tot die ene, dramatische dag waarop de meestercolumnist van Le Journal de Ventoux achter zijn schrijfmachine ineen zeeg, nog vóór hij de ziedende slotzinnen van zijn magistrale journalistieke klim aan het papier had toevertrouwd. De krant verscheen met een beschamende witte plek. Lezers, hoofdredacteuren en uitgevers stikten bijna in hun collectieve verontwaardiging. Dit nooit meer. Weg met alle stimulantia. Voortaan bliefden zij slechts schone woorden, eerlijk en ambachtelijk aaneen geregen door heldere, wakkere geesten.

Even ging het goed. Maar ja, de enorme vraag naar briljante columns bleek sterker dan de ruggengraat van zelfs de meest verstokte ontnuchterde columnist. Zo was er die Amerikaan die nooit echt werd betrapt, maar zeven jaren achter elkaar zo meesterlijk schreef dat iedereen wel beter wist. Of die Italiaan, die doodleuk in het openbaar espressootjes zat te drinken voor hij aan het werk ging. Hij pleegde zelfmoord toen zijn baas hem ontsloeg. En die Duitser die bij elke verjaardag gewoon een biertje bleek te drinken. Nooit meer iets van gelezen.

De schandalen volgden elkaar in rap tempo op. De politie deed invallen in redactiekantoren. Hele kranten werden gesloten, complete omroepen uit de lucht gehaald. Toen ook de bestgelezen columnist van Denemarken werd ontslagen omdat hij zonder toestemming zelf boodschappen had gedaan, was de maat vol. Elke columnist ter wereld, die nu ook maar één lettergreep op papier zou zetten met behulp van buitenlichamelijke inspiratie, kon linea recta afreizen naar het arbeidsbureau.

Vandaar. Hier zult u het dus mee moeten doen. Veel bijzonders is het niet, maar het is wel schoon. En als u mij nu wilt excuseren? Ik moet nodig naar het café. Op de fiets.

vrijdag 1 juni 2007

Internet & bellen

Eigenlijk was ik best tevreden met de manier waarop ik was aangesloten op de rest van de wereld. Ik ben niet op mijn mondje gevallen, schrijf als het moet een stevige brief, mijn huistelefoon werkte uitstekend, net als mijn mobieltje-van-de-zaak, en bovendien had ik een uitstekend werkende draadloze ADSL-aansluiting op het internet.

Daar kon je een jaar of 2, 3 geleden nog best mee voor de dag komen. Maar vorig jaar verspreidde zich een nieuw connectiviteitsvirus door Nederland, dat mij in een moment van verminderde weerstand helaas ook heeft besmet: Internet & Bellen. Met één simpel abonnement en één kastje, aangesloten op je eigen telefoonkabel, zou ik voortaan probleemloos, supersnel en goedkoop kunnen internetten en bellen tot ik een ons woog. Ik ging voor de bijl.

Verblind door een maandelijks voordeel van zeker 10 euro vroeg ik in september het zelfbouwpakket aan, dat nog geen week later kosteloos werd aangeleverd. Omringd door mijn gereedschap, het wonderkastje, snoertjes en stekkertje en halverwege de handleiding kwam ik erachter dat ik alle huistelefoons opnieuw zou moeten aansluiten. Zeker nog geen draadloze huistoestelletjes, hoor ik u denken. Nee, zover ben ik nog niet.

Om een lang verhaal kort te maken, dat was me allemaal te veel moeite. Ik besloot de doos weer in te pakken en terug te sturen, vergezeld van een telefonische èn schriftelijke annulering. Of ik weer gewoon terug mocht naar ADSL en telefoon, alstublieft. Het mocht, en mijn leven hernam zijn normale loop.

Omdat boekhouden niet mijn grootste hobby is kwam ik er pas maanden later achter dat de aanbieder van mijn Internet & Bellen ondanks de opzegging toch onverbiddelijk maandelijks 34,50 euro van mijn rekening af haalde. Terwijl de gewone telefoonrekening, die bij Internet & Bellen zou stoppen, óók gewoon doorging. Ergens ging dus iets heel erg mis.

Gelukkig zijn er tegenwoordig van die handige helpdesks. Als het meezit word je daar binnen een uur te woord gestaan door een uiterst vriendelijke, vaak Vlaamse medewerker van een callcenter die je uiterst geduldig uitlegt dat je ergens in de vele keuzemenu’s een verkeerd cijfer hebt gekozen. En nee, doorverbinden kunnen ze niet. Zeggen ze.

Honderden uren wachten en bellen later heb ik me (weer fout!) laten overhalen om toch maar een nieuwe bouwdoos van Internet & Bellen aan te vragen, omdat ik “daar nog zeker een half jaar aan vastzat”. Die is in april gekomen en door een Officiële Monteur (49,50 euro) aangesloten. Eindelijk. Klaar voor de toekomst.

En ik geef toe: het internetten gaat sindsdien probleemloos. Niet beter dan voorheen, eerlijk gezegd, maar toch. Het probleempje zit ‘m in het bellen. Dat wil nog steeds niet lukken via Internet & Bellen, terwijl dat toch de helft van de belofte is. Ik bel wel, maar noodgedwongen via de ouderwetse huislijn, inderdaad, mét een ouderwetse maandelijkse rekening.

Als geoefende gebruiker van de helpdesk ben ik er inmiddels in geslaagd het hele verhaal bij de juiste medewerker op tafel te leggen. En hij snapt het! Hij kan het niet oplossen, helaas, maar hij heeft een verklaring: Het zit ‘m in die annulering van vorig jaar. Daardoor is er in een of andere centrale iets uitgezet, waardoor het nu maar niet wil lukken met dat bellen. Zal je altijd zien. Niet de rekeningen worden stopgezet, maar wel die schakeling. Als ik nou eens ging bellen met de afdeling Opzeggingen, dan konden ze me daar misschien verder helpen.

De meneer van Opzeggingen hoort mijn lange verhaal geduldig aan en belooft dat hij de technische collega’s aan het werk zal zetten. Binnen een week of twee zou ik schriftelijk of telefonisch bericht moeten krijgen of ze het nou wel of niet kunnen oplossen. Dat was wel zo’n beetje de hardste toezegging die ik hem kon laten doen.

Ik wacht af, met weinig hoop. De vorige keer dat de helpdesk beloofde terug te bellen heb ik nooit meer iets gehoord. Waarschijnlijk gebruiken ze het zelf ook, Internet & Bellen.

vrijdag 20 april 2007

Seks

Altijd goed voor de luistercijfers en de hits op internet, zo’n titel als ‘Seks’. Gelukkig gaf de firma Durex me afgelopen week ook een journalistieke dekmantel voor het onderwerp. De condoomfabrikant liet 26.000 mensen in 26 landen ondervragen over hun liefdesleven en publiceerde daarover een rapport. Persbureaus, kranten, internetsites en omroepen toonden zich de beroerdste niet en besteedden heel wat redactionele aandacht aan dit semi-wetenschappelijke werkstukje. Die weten namelijk heus wel wat verkoopt, en wat niet.

Handige zet van Durex trouwens, dat periodieke wereldwijde onderzoek. Veel media-aandacht en stukken goedkoper dan advertenties plaatsen. Maar over de wetenschappelijke waarde van zo’n onderzoek valt nog wel boompje op te zetten. Want stel nou dat de onderzoekers erachter waren gekomen dat de meeste mensen liever zonder dan mèt condoom vrijen. Zou de firma Durex dat in de conclusies hebben opgenomen? Ik moet het nog zien.

Met de nodige reserve kijk ik dus naar de conclusies van het onderzoek, door Het Parool bondig samengevat onder de kop: Seks: liever lang dan vaak. Speak for yourself, zou ik zeggen. Want wat moet je met zo’n conclusie? Zij die wat vaker zin moeten maken weten zich misschien getroost door de wetenschap dat ze niet alleen staan (of liggen) maar voelen zich óók meteen weer verplicht om er behoorlijk werk van te maken, àls ze eenmaal in de armen van Eros belanden. Want dat staat erbij: het moet lang, liefdevol en vol romantiek, volgens de ondervraagde Nederlanders.

‘Lang’ blijkt in dit verband trouwens een relatief begrip, want wij Nederlanders doen er op de kop af 20 minuten over. Twee minuten langer dan het wereldgemiddelde, dat wel, maar lang lijkt me in dit verband wat overdreven. Wel redelijk vaak. Om met Kees van Kooten te spreken: ons moyenne qua kieren ligt op 94 keer per jaar. Eens kijken: 94 keer, maal 20 minuten, maal pak ‘m beet 50 jaar is 1500 uren seks per Hollandsch mensenleven. Bijna negen weken aan één stuk door. Kijk, dat is pas lang!

En dat cijfer zal alleen maar oplopen, want uit ander onderzoek bleek deze week dat jonge kinderen op school steeds vaker openlijk seksueel gedrag vertonen. Onderzoekers wijzen ter verklaring van dat fenomeen naar de moderne massamedia. Dat lijkt logisch. Waar wij, broeierige tieners vroeger in de beslotenheid van het fietsenhok beduimelde exemplaren van Chick en Candy aan elkaar doorgaven, zo ziet mijn zoon van veertien tegenwoordig dagelijks op MTV en internet videobeelden langskomen die nog maar weinig aan de rijke fantasie van een puber overlaten.

Volgens pedagoog Mischa de Winter van de Universiteit van Utrecht is het allemaal niet zo’n ramp. Ouders en scholen moeten duidelijk te maken dat volwassenen in het gewone leven anders met elkaar omgaan dan in videoclips en op internet wordt voorgesteld, zegt De Winter.

Dat lijkt me niet zo moeilijk. Pubers kunnen zich sowieso niet voorstellen dat hun ouders ook maar iets meer met elkaar zouden doen dan een vluchtige zoen op de wang. En ook het Durex-onderzoek zal de hormoonhuishouding van jongeren niet echt ontregelen. Dat concludeert dat de vonken er niet meer vanaf spatten in de Nederlandse slaapkamers. Het ontbreekt aan avontuur, libido en interesse. Als dat zo is vallen die 20 minuten en die 94 keer per jaar me nog reuze mee. De condoomfabrikant adviseert ons om wat uitgeruster tussen de lakens te kruipen, meer te experimenteren met seksspelletjes, meer tijd te nemen voor ons liefdesleven en meer plezier met elkaar te maken. Ja, ja. Goed voor onze score in het volgende Durex-onderzoek. Maar je moet er niet aan denken wat dat met onze kinderen zou doen.

vrijdag 9 maart 2007

Familiedrama

Het was een zaterdag in april, bijna twee jaar geleden. Mijn mobieltje piepte. Een alarmbericht van het persbureau: Vijf doden bij schietpartij in Hilversum. Het stond er echt. Vijf doden. Schietpartij. Hilversum, míjn stad. Mijn vaderhart won het van journalistieke instincten. Zijn de kinderen binnen? Hebben we knallen gehoord? Sirenes? Is het rustig op straat?

Pas daarna klom ik als koene reporter op de fiets, richting centrum. Na amper drie straten werd ik tegengehouden door een rood-wit lint, waarachter zich tientallen Hilversummers hadden verzameld die allemaal keken en wezen naar een klein, onooglijk en half vervallen arbeiderswoninkje langs een drukke straat, aan de rand van het centrum. Een wit huisje met gele kozijnen. Daarbinnen was iets vreselijks gebeurd, dat was duidelijk.

Achter het lint liepen politiemannen. Boze politiemannen. Met nauwelijks verholen woede hielden ze nieuwsgierigen, fotografen en cameramannen op afstand. De sfeer was bizar. Het publiek zweeg, geïmponeerd. Een dikke deken van drama hing over de mediastad.

De woede van de agenten werd korte tijd later verklaard. Het was frustratie, onbegrip, onmacht. Een van hun collega’s, die in dat huisje woonde, had zijn drie kinderen, zijn vrouw en zichzelf van het leven beroofd met zijn dienstpistool. De agenten waren binnen geweest. Geharde mannen en vrouwen, op zoek naar stille getuigen waarmee het drama kon worden gereconstrueerd en verklaard.

Dat Hilversumse tafereel welde messcherp in me op toen dinsdag weer zo’n alarmmelding binnenkwam. Meerdere doden bij familiedrama Hengelo (Gld). Een vader had zijn beide kinderen en zijn vrouw omgebracht en daarna een mislukte poging gedaan zichzelf van het leven te beroven. Misschien volgde hij in al zijn onmacht wel het voorbeeld van die vrouw in het Belgische Nijvel, die amper een week eerder haar vijf kinderen met een mes had gedood. Alleen haar oudste, een meisje van veertien, had zich verzet.

Onwillekeurig probeer ik me voor te stellen hoe die laatste minuten van zo’n familiedrama verlopen. Het is te erg. Ik wil het niet weten, hooguit begrijpen.
Hoeveel waanzin past er in één hoofd? Hoeveel gekte is er nodig om je dierbaarste herinneringen als ouder opzij te zetten? Die eerste blik van herkenning, die overmannende trots bij de eerste stap, dat eerste woord, dat onvoorwaardelijke vertrouwen en die vlucht in je veilige armen bij dreigend onraad. Kan je dat gevoel kwijtraken? Kan er iets sterker zijn dan dat?

Waarschijnlijk ben ik – gelukkig – toch zó gelukkig dat ik me die wanhoop niet kan voorstellen. De uitzichtloosheid, dat zwarte gat. Het hartverscheurende gevoel dat je je verantwoordelijkheid niet kunt waarmaken. Dat je je kinderen geen mooie toekomst kunt geven en dan maar beter met je mee kunt nemen in je vlucht naar een andere wereld. Alles beter dan dit... Zoiets, misschien. De reden is met moeite te bevatten, maar de realisering van die wanhopige gedachtekronkel, de daad, nee, dat niet...

Nederland is een prettig land. Een land waar geen autobommen ontploffen, waar geen oorlog is en waar je niet hoeft te verhongeren. Hier maakt men zich druk over bewindslieden met twee paspoorten. Maar het is ook het land waar een gezinsvoogd wordt vervolgd omdat ze niet ingreep, waardoor een ontspoorde moeder haar driejarige dochter Savannah kon mishandelen tot ze stierf. Een land waar sinds 1998 28 jonge kinderen zijn omgebracht in 13 familiedrama’s. Een land, kortom, als vele andere, waar de liefde het soms verliest van de wanhoop.

Vanmorgen fietste ik, als alle dagen, langs het witte huisje met de gele kozijnen. Het staat nog altijd leeg.