vrijdag 4 april 2008

De leugen regeert

Mijn dochter van 12 heeft vele talenten en de meeste daarvan vervullen mijn vaderhart met grote trots. Maar niet alle. Zo kan ze - als het zo uitkomt - liegen alsof het gedrukt staat. Nadat ik haar een tijdje geleden betrapte op een leugentje hadden we een goed gesprek. De kern van mijn vaderpraatje was dat het weliswaar lijkt alsof je met liegen een probleem kan oplossen, maar in werkelijkheid jezelf steeds dieper in de nesten werkt. Ik lardeerde mijn stichtelijke woorden met wat voorbeelden uit mijn eigen jeugd. Want eerlijk is eerlijk, ik kon er ook wat van. Vroeger dan.

Een paar dagen geleden kwam ze ’s avonds een kwartier te laat thuis. Lekke band. Ze had wel een half uur moeten lopen en trok er een overtuigend vermoeid gezicht bij. Geen straf dus, maar troostende woorden en een opgewarmd bordje met haar favoriete pasta. En op tijd naar bed, want er wachtte weer een lange brugklasdag.

Omdat ik heel goed weet waartoe vaders op aarde zijn liep ik even later de tuin in, gewapend met fietspomp en bandenplakgerei. Ik zette haar fiets op zijn kop en stak een bandenlichter tussen velg en buitenband. Opeens stond ze naast me. In pyjama, huilend. Met horten en stoten kwam de bekentenis er uit. Ze wist dat ze te laat was en had haar voorband leeg laten lopen, om boze reacties te voorkomen. Pas toen ze me bezig zag had ze beseft dat ik het gat niet zou vinden en De Waarheid proefondervindelijk zou achterhalen.

Zó doortrapt was ze dus ook weer niet. Haar spijt was ontwapenend en een vaderhart soms groter dan je zou wensen. De zaak is afgedaan met een knuffel en een korte samenvatting van het vorige gesprek. Volgende keer dreigt een taakstraf.

Later die avond keek ik naar een lang kamerdebat. Een blonde politicus wiens naam mij even niet te binnen schiet omdat ik niet wil demoniseren had het aan de stok met het kabinet. Zijn woorden logen er niet om. Hij was “belazerd”. Het kabinet had “een vod” geproduceerd waarin onwaarheden zouden staan, waardoor de politicus als “leugenaar” in de hoek werd gezet. Het was “een hele grote schande” dat dat allemaal maar kon in dit land.

Het kabinet, bij monde van de premier en de minister van Justitie, gebruikte niet zulke zware woorden maar hield voet bij stuk. Wat er in “het vod” stond was waar. En dus stonden beide partijen lijnrecht tegenover elkaar. En de hele Kamer wist: één van beide staat te liegen. Omdat het hier een volksvertegenwoordiger betrof zou de Kamer normaal gesproken zelf op waarheidsvinding gaan. Maar dan moet de betrokkene wel meewerken en dat gebeurde niet. Hij had er tabak van. “Jullie zoeken het allemaal maar uit.”

In de patstelling die ontstond leek de blonde politicus aan de verliezende hand. Wie het hardst schreeuwt heeft het meeste te verbergen, zei mijn moeder altijd. En bovendien, wie gelooft er nou dat het kabinet bewust zou liegen en stukken zou vervalsen om een kamerlid in een kwaad daglicht te stellen? Niemand toch?

Nou, dat valt tegen. Volgens diverse peilingen denkt meer dan de helft van de Nederlanders dat de blonde politicus slachtoffer is van een vilein staatscomplot. Dat waren weliswaar geen wetenschappelijke onderzoeken, maar het is toch een uitkomst die er niet om liegt.

Kennelijk is de kloof tussen burger en politiek zo groot dat we het kabinet moeiteloos voor een club leugenaars aanzien. Of liegen we zelf zo regelmatig dat we er blind van uitgaan dat ministers dat ook doen. Misschien vinden we het helemaal niet erg dat de blonde politicus liegt, en geven we de oude politiek gewoon lekker de schuld van alles. Hoe dan ook, de leugen regeert, om de majesteit maar eens te citeren. Daar helpt geen knuffel of goed gesprek meer aan.