vrijdag 11 januari 2008

Emocratie

Democratie is prachtig. Vooral met een blokje kaas en een goed glas wijn erbij. Fascinerende televisie, die Amerikaanse presidentsverkiezingen. Ook al duurt het nog bijna een jaar voor we weten wie die hondenbaan gaat overnemen van George W. Bush. Wordt het Obama, Hillary, of gewoon toch weer een Republikein? Het kan me persoonlijk niet meer zoveel schelen. Na een jaartje in het Witte Huis lijken ze allemaal al weer aardig op hun voorganger. Maar het kijkspel wordt er niet minder boeiend op.

Vroeger, als beginnend redacteurtje van een grote regionale krant, leefde ik ook inhoudelijk enorm mee. Gulzig las, luisterde en bekeek ik alles wat met de strijd om het Witte Huis te maken had. Voor mijn lezertjes in Noord-Holland analyseerde ik de titanenstrijd in Washington met een gezag dat nog niet was aangevreten door de twijfel, die met de jaren onverbiddelijk de kop opsteekt.

In 1984 trad de Democraat Walter Mondale samen met zijn vrouwelijke running mate Geraldine Ferraro in het strijdperk tegen de zittende president Ronald Reagan en vice-president George Bush, ja, de vader-van. Tegen beter weten in hoopte ik op een spannende verkiezingsnacht. Groot was dan ook mijn vreugde toen de NOS trots aankondigde dat ze die nacht live het verkiezingsprogramma van de Amerikaanse zender ABC zouden uitzenden. Dat werd smullen, want live meekijken met de Amerikaanse televisie, dat wàs wat in die tijd.

Gewapend met donuts en koffie zette ik mij diep in de nacht voor de buis, net als tienduizenden andere Amerika-gekken in dit land. Reagan won met twee vingers in de neus, maar dat was nog niet eens het ergste. De hele nacht door, soms op de spannendste momenten, kwam NOS-presentator Pieter de Vink er hinderlijk doorheen om ons met engelengeduld uit te leggen hoe het Amerikaanse kiesstelsel in elkaar zit. Alsof we dat niet wisten, wij die er een nachtrust voor hadden opgeofferd! Wèg dat gevoel dat je er zelf middenin zit. Ik kan er nog kwaad om worden.

Inmiddels, ik zei het al, gaat het me wat meer om het spel dan om de knikkers. Tuurlijk, het maakt voor ons in Nederland en Europa veel verschil wie er in het Witte Huis woont. We hebben het nog steeds over het machtigste land ter wereld. De economie, de dollar, oorlogen in Afghanistan en Irak, we hebben er allemaal rechtstreeks mee te maken.

Maar dat verklaart nog niet we hier zó massaal, en al zó ver van tevoren willen meegenieten van de race om het Witte Huis. Dè nieuwszender van Nederland opende dinsdagmorgen de uitzending met de eerste uitslagen van de voorverkiezingen uit een klein dorpje in New Hampshire. Televisie en kranten stonden dagenlang bol van de verrassende overwinning van Hillary. En er is zelfs een heuse Nederlandse kieswijzer op internet beschikbaar, die mij na het beantwoorden van 25 vragen aanraadt om op John Edwards te stemmen.

Vergelijk al die opwinding eens met de aandacht die de verkiezingen in belangrijke naburige landen als Frankrijk, Duitsland of Rusland bij ons krijgen, en je zou denken dat wij de 52ste staat van de Amerika zijn. Maar niet alleen wij, ook elders in de westerse wereld staan de media bol van de Amerikaanse verkiezingsstrijd.

Dat kan te maken hebben met de media zelf. De internationale pers is traditioneel nogal Angelsaksisch georiënteerd. Daardoor komt er een stortvloed van verhalen, geluiden en beelden op de Nederlandse redacties terecht en gaan we blijkbaar vanzelf denken dat het een extreem belangrijk onderwerp is. Zoals een spectaculair ongeluk in Amerika hier wel het Journaal haalt en een nog groter ongeluk in India niet. Alleen maar omdat er uit Amerika dramatische beelden beschikbaar zijn.

Nog belangrijker lijkt me de extreme focus op de menselijke kant van de Amerikaanse presidentskandidaten. Het zweten van Nixon, de vrouwen van Kennedy, de blunders van Reagan, domheid van Quayle, de sigaar van Clinton, de gestolen zege van Bush, de snik van Hillary… We smullen er van. Emocratie is prachtig.